Parlementaire vragen i.v.m. softwarepatenten
4 november 2003 (commissie wetenschap & economie)
Bron: http://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf\51\ic040.pdfSamengevoegde vragen van
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de houding die België in de Octrooiraad over softwarepatenten heeft aangenomen" (nr. 568)
-
mevrouw Anne -Marie Baeke aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "het standpunt van de regering met betrekking tot de richtlijn over de octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen, die op 24 september jongstleden door het Europees parlement werd aangenomen" (nr. 592)
La balle est donc du côté du Conseil des
ministres et de la Commission. Dans ce cadre, il me semble que le
"working group intellectual property" du Conseil s'est réuni le
jeudi 23 octobre et que les ministres se retrouveront le 10 novembre
pour traiter, entre autres, de ce point. Il m'importe de savoir si la
Belgique soutiendra ce texte issu du travail démocratique du
parlement ou pas.
Pour que tout le monde comprenne bien le
débat, je rappelle qu'en Europe, à l'heure actuelle, le
droit d'auteur protège le programme informatique dans son
ensemble et non les "trucs" utilisés pour le rédiger.
Breveter des "trucs" reviendrait progressivement à retirer du
marché tous les matériaux permettant de créer et
de construire de nouveaux programmes et donc de handicaper toute
possibilité technique pour le futur. On sait que le
développement d'Internet n'a été possible que par
l'absence de brevetage dans ce domaine. Aux Etats-Unis où le
brevetage est possible, les procès se multiplient; on a
même breveté l'achat par un clic! Je vous laisse imaginer
le climat global. En empruntant cette voie, on risque de s'engager vers
la privatisation de la connaissance.
En outre, en commission de
l'Economie, toutes les études économiques qui nous ont
été soumises montraient très clairement que, d'un
point de vue macroéconomique, le brevetage dans ce cadre
très particulier n'est pas souhaitable car il ne permettrait pas
une croissance favorable.
Avez-vous connaissance de ces études
macroéconomiques qui indiquent les risques engendrés par
ce brevetage? Dans ma question, je vous demandais sur base de quelles
analyses vous baseriez votre position; je ne vous prends donc pas en
traître. Tenez -vous compte de ces études
macroéconomiques en ce domaine ?
J'espère que, comme
l'ont fait les députés européens belges, la
Belgique ne cédera pas aux sirènes de quelques
intérêts particuliers mais défendra le texte
démocratique voté en septembre 2003 au Parlement
européen.
Dès lors, je souhaite savoir qui a
représenté la Belgique lors de la réunion du
"working group" et quelle attitude ce représentant a
adoptée? A-t-il défendu les amendements
démocratiquement adoptés par le Parlement
européen? Dans quel sens se dirigera la position belge?
En outre, y a-t-il des articles ou des amendementsme la ministre, j'avais déjà eu l'occasion de poser certaines questions à votre prédécesseur. Depuis, le 24 septembre, le adoptés par le Parlement européen pour lesquels vous pourriez soutenir une motion de désaccord avec ce Parlement? Enfin, dans le cadre du débat économique global, sur base de quelles études et de quels éléments d'analyse prendrez-vous position?
Anne-Marie Baeke (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de Europese Commissie heeft een voorstel van richtlijn ingediend bij het Europees parlement waardoor patenten op computersoftware mogelijk worden. Dat heeft heel wat protest veroorzaakt bij Europese consumentenorganisaties en bij UNIZO dat denkt aan de belangen van de kleine ondernemers in België. Er is ook een petitie geweest waaronder meer dan 300.000 handtekeningen gezet werden.Waarom nu die storm van protest? Het blijkt dat de richtlijn
uiteindelijk op maat geschreven is van enkele grote bedrijven die dan
dikwijls nog niet van Europese oorsprong zijn. Het gaat vooral om
Amerikaanse en Japanse bedrijven. Men vermoedt dat die toch wel om en
bij de 30.000 patentaanvragen klaar liggen hebben.
De invoering van het
patentrecht zal economisch en financieel een ramp betekenen voor de
Europese bedrijfswereld en in België zal dat zeker het geval zijn
voor de KMO-sector. Het wordt een ramp, omdat men uiteindelijk zal
komen tot een blokkering van alles wat met ontwikkeling van software te
maken heeft. Men zal geen innovatie meer krijgen, omdat kleine
bedrijven uiteindelijk in een juridisch mijnenveld terechtkomen door
het grote aantal patenten dat door de grote ondernemingen zal worden
genomen. Ook voor de consument zal dit belangrijke gevolgen hebben,
omdat hij uiteindelijk de rekening gepresenteerd zal krijgen.
In het Europees parlement heeft het voorstel van richtlijn heel wat discussie veroorzaakt. Men heeft de stemming verschillende malen uitgesteld. Uiteindelijk heeft men een tekst goedgekeurd die gebaseerd is op verschillende amendementen, waardoor uiteindelijk de mogelijkheid van patenten op software uitgesloten is. Dat betekent dat de goedgekeurde tekst sterk afwijkt van het standpunt van de Europese Commissie. Ik heb dan ook een enkele kleine maar heel belangrijke vraag. Mevrouw de minister, bent u bereid de amendementen die door het Europees parlement werden goedgekeurd en die uiteindelijk ook aan het belang van de Belgische bedrijven en consumenten tegemoetkomen, te steunen in de Europese Raad?
Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, je vais répondre dans les deux langues, en commençant de façon ponctuelle par Mme Genot. Pour rester dans l'humour et ne pas tomber dans le pessimisme de M. Eerdekens, je ne vais pas traduire votre nom de famille en flamand mais il faut alors me faire le plaisir de dire "Moerman" au lieu de "Moermans". Je vous en remercie. "Qui a
représenté la Belgique à la réunion du
groupe de travail "Propriété intellectuelle" du Conseil
le 23 octobre 2003?" C'est simple: il s'agit des fonctionnaires du
service "Propriété intellectuelle" du
SPF-Économie. J'ai le nom des deux fonctionnaires mais je ne
crois pas que ce soit l'habitude de citer les noms lors des
réunions parlementaires. Si vous voulez, je peux vous les
communiquer après. A votre deuxième question, à
savoir "ce représentant a-t-il reçu du gouvernement des
instructions sur une extension du caractère brevetable des
logiciels?", la réponse est non, pour la bonne raison que
l'objet de la réunion n'était pas de prendre une
décision.
Wat is er gebeurd op de vergadering van de werkgroep
Intellectuele Eigendom van de Raad van de Europese Unie op 23 oktober
2003? Welnu, de Commissie heeft een verslag uitgebracht van de stemming
in het Europees Parlement die inderdaad gehouden is in de september
2-sessie van het Europees Parlement, als ik mij niet vergis.
Er werd
een eerste gedachtewisseling gehouden over de amendementen. De
Commissie heeft daartoe een werkdocument opgesteld dat de amendementen
van het Europees Parlement verdeelt in vier categorieën. Het gaat
om, ten eerste, de amendementen die volgens de Commissie
onvoorwaardelijk kunnen worden aanvaard, ten tweede, de amendementen
die volgens de Commissie aanvaard kunnen worden mits een redactionele
aanpassing, ten derde, amendementen die verworpen worden door de
Commissie maar die eventueel vatbaar zijn voor een compromis en, ten
vierde, amendementen die door de Commissie worden verworpen, omdat zij
hetzij niet haalbaar, hetzij niet uitvoerbaar zijn.
Ik zeg wel
duidelijk dat dit de opinie van de Commissie is. De laatste categorie,
de niet haalbare of volgens de Commissie niet uitvoerbare amendementen,
maakt weliswaar 25% uit van alle amendementen, maar mag, gezien de
gevoeligheid en de gevoeligheid van het hele dossier, niet worden
onderschat.
Bij de keuze over de te volgen strategie blijkt de vereiste
meerderheid dat is een absolute meerderheid, dus de helft
van het aantal Europese parlementsleden, los van de
aanwezigheid bij een stemming in tweede lezing door het
Europees parlement de doorslaggevende factor te zijn. De Commissie en
het raadssecretariaat hebben op die vergadering de volgende opties
verduidelijkt. Ten eerste, ofwel worden de amendementen van het
Europees Parlement grondig bestudeerd en heroverwogen. In de
veronderstelling dat die consultatie ik neem aan intern
tussen de verschillende lidstaten en de Commissie niet
afgerond zal zijn vóór 12 januari 2004, zal het Europees
Parlement dat dossier niet meer bestuderen.
Waarom die datum van 12
januari 2004? Dat is de datum waarop de dossiers in
medebeslissingsrecht uiterlijk aan het Europees Parlement kunnen worden
voorgelegd, rekening houdend met de verkiezingen voor het Europees
Parlement in 2004. Het nieuw verkozen Europees Parlement zal kunnen
beslissen om de procedure hetzij vanaf nul te herbeginnen, hetzij voort
te zetten.
Tweede optie. Als de Raad erin slaagt om tot een
gemeenschappelijk standpunt te komen vóór 12 januari 2004
en de tweede lezing kan worden ingezet, dan liggen de zaken enigszins
anders. In dat geval kan het Europees Parlement de voorstellen van de
Raad nog amenderen, maar dit slechts met een absolute meerderheid van
de leden van het Parlement en niet meer met een meerderheid van de
aanwezigen, aangezien het een tweede lezing betreft. Deze beduidend
zwaardere stemmenweging is voor de Commissie en het voorzitterschap
blijkbaar de doorslaggevende factor om te besluiten de procedure voort
te zetten met het oog op de vaststelling van een gemeenschappelijk
standpunt en het inleiden van een tweede lezing. Indien het Europees
Parlement er toch zou in slagen om bepaalde amendementen tegen het
standpunt in van de Raad te starten, dan moet de bemiddelingsprocedure,
waarin ook voorzien is in de medebeslissingsprocedure, worden
opgestart. Wegens de ontbinding van het Europees Parlement zal deze
niet kunnen worden afgerond en ligt de bal opnieuw in het kamp van het
nieuw verkozen Europees Parlement.
De Commissie is voorstander van de
tweede optie, met name de voortzetting van de procedure, omdat zij
ervan overtuigd is dat het Europees Parlement niet alle amendementen
erdoor zal kunnen drukken met een absolute meerderheid van de leden.
Het voorzitterschap gaf eveneens aan voorstander te zijn van een
voortzetting van de procedure en zal ijveren voor de vaststelling van
een nieuw gemeenschappelijk standpunt door de Raad.
De technische
medewerkers van de lidstaten hebben op de working party besloten dat de
beslissing over de te volgen strategie voorgelegd moet worden aan de
Coreper en hebben slechts een voorlopig standpunt inzake de te volgen
strategie ingenomen. Aangezien mijn ambtenaren geen instructies hadden
gekregen ze hadden mij ook niet gezegd dat de working party
op die datum doorging , heeft België geen positie ingenomen
op die vergadering van 23 oktober. Frankrijk heeft aangegeven
voorstander te zijn van een diepgaande consultatie van de betrokken
kringen en wenst amendementen van het Europese Parlement grondig te
bestuderen. Zij hebben met name te kennen gegeven geen tweede
biotechnologierichtlijn te willen. Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland
hebben bevestigd dat het vroeger standpunt van de Raad niet zomaar moet
herhaald worden en dat de voorstellen van het Europees Parlement
grondig moeten worden bestudeerd. Nederland, Denemarken en Zweden gaven
aan zich te vinden in de eerste strategie, namelijk de voortzetting van
het dossier. Zoals ik zei, hebben wij op dat moment geen positie
ingenomen.
Wij weten allemaal dat dit een zeer epineus dossier is, waar
verschillende belangen tegen mekaar spelen. Het is overigens een
gelijkaardige belangenafweging voor zaken waarvoor er wel
octrooieerbaarheid is, bijvoorbeeld bij geneesmiddelen. Daar staat men
steeds voor het dilemma waarbij men zich enerzijds afvraagt hoelang men
de octrooieerbaarheid moet toelaten om onderzoek en investeringen aan
te moedigen en anderzijds, hoe kort ze moet zijn om te beletten dat
meerdere mensen daar toegang toe hebben. Men kan dat een beetje
vergelijken. Omdat het zo'n gevoelig dossier is, ben ik toch van plan
om dat opnieuw op het politieke niveau te tillen.
Ter informatie kan ik
u misschien herinneren aan de positie die mijn voorganger heeft
ingenomen. Ik zal u even kort de verklaring lezen die minister
Picqué, neem ik aan, heeft uitgesproken op de
Competitiviteitsraad van 14 november 2002, ongeveer een jaar geleden.
Je cite: "Pour la Belgique, le texte de la proposition de directive
doit permettre la "brevetabilité" des inventions mises en Suvre
par ordinateur tout en interdisant celle des logiciels en tant que
tels. Elle reste cependant très soucieuse de l'impact
discuté de la "brevetabilité" des inventions mises en
Suvre par ordinateur sur la recherche, la compétitivité,
particulièrement celle des petites et moyennes entreprises,
l'innovation tec hnologique et les droits des consommateurs en Europe.
La Belgique attache, à cet effet, une très grande
importance au rapport que la Commission devra présenter au
Parlement et au Conseil, trois ans après la transposition
effective de la directive, et estime qu'il devrait être aussi
exhaustif que possible, porter en particulier sur ces points et
permettre de juger si les objectifs rappelés plus haut ont
été atteints. Elle estime que le Conseil devrait se
prononcer définitivement à la lumière de la
première lecture du Parlement européen et poursuivre
l'examen du texte dans l'objectif de garantir son équilibre
général".
Ik denk dat onze actie gebaseerd moet zijn op wat in die laatste zin wordt gezegd: we moeten gaan naar een algemeen evenwicht. Het is veel te technisch om in het kader van de twee vragen toe te lichten welk standpunt we voor elk amendement zullen aannemen. Hoe dan ook zullen we de technische invalshoek van het dossier verlaten en het opnieuw op de politieke agenda plaatsen en het voort bestuderen uiteraard op basis van onze vorige stellingnames.
Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, madame la ministre, le calendrier étant assez serré, il me semble important de redéfinir notre position assez rapidement. Nous ne pouvons pas faire comme si rien ne s'était passé. Depuis la position adoptée par M. Picqué, un texte a été examiné au Parlement européen et a été très largement soutenu par les députés européens belges. Nous avons donc un texte qui a une valeur démocratique sur la table et j'espère qu'il pèsera très lourdement dans votre réflexion. En ce qui concerne les médicaments, il faut être très clair. Les recherches en termes de médicaments, d'investissements, de temps, de tests, etc. n'ont rien à voir avec le monde du logiciel.Fientje Moerman , ministre: Ce n'est pas ce que j'ai voulu dire. J'ai dit qu'un équilibre était à rechercher. Il faut, d'une part, faire en sorte qu'il y ait assez de recherches et d'investissements et, d'autre part, garantir l'accès à tous. C'est seulement cette comparaison que j'ai voulu faire. Je n'ai nullement voulu dire que les deux dossiers étaient les mêmes.
Zoé Genot (ECOLO): Il importe de ne pas se cantonner à un aspect juridique, à la propriété intellectuelle, et retomber dans nos vieux réflexes, qui datent d'une économie industrielle, pour laquelle la recherche s'organisait d'une manière totalement différente. Il importe donc de prendre en compte les intérêts économiques globaux des petites et moyennes entreprises belges. Dans ce cadre, j'espère que nous aurons l'occasion de vous interroger à nouveau rapidement, car nous ne pourrons rester très longtemps sur une non-prise de position et que celle que vous définirez sera la plus proche possible du texte voté au Parlement européen qui me paraît constituer une base excellente.
Anne-Marie Baeke (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u van plan bent om het dossier terug op het politieke niveau te brengen. Ik denk dat dit absoluut noodzakelijk is. Men zal ook heel goed moeten nadenken over wat men wil doen met de bescherming van computersoftware. De vraag of dit moet gebeuren via patenten zoals in het voorstel van de Europese Commissie staat, kan men betwijfelen, zeker als er geen duidelijke voorwaarden en grenzen worden bepaald. Door de eigenheid van sofware kan men niet zomaar patenten toepassen zoals bij bijvoorbeeld geneesmiddelen. Het gaat immers om heel kleine elementen die voortbouwen op een vorige programma. Dat maakt de situatie wel heel moeilijk. Ik zou er op willen aandringen dat men dit van heel nabij volgt omdat het ook vrij snel moet gaan.
Minister Fientje Moerman: Dit is heel technisch en niet eenvoudig. Er is nog een element in het dossier. Sinds de helft van de jaren tachtig heeft het Europees octrooibureau in een aantal beslissingen, onder andere Vicom, de octrooieerbaarheid van software in een technische oplossing ingebed. De commissie wil de positie van het Europees octrooibureau overzetten in een richtlijn. Ik zeg niet dat ik het daarmee eens ben. Ik zeg alleen maar dat dit niet compleet uit de lucht komt gevallen.
6 november 2003 (plenaire zitting)
Bron: http://www.dekamer.be/doc/PCRI/pdf\51\ip019.pdfVraag van de heer Eric Massin aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de octrooieerbaarheid van software die op de agenda staat van de Raad voor de competitiviteit van 10 en 11 november 2003" (nr. P035)
Eric Massin (PS): Monsieur le président, madame la ministre, ma question a trait à l'étude de la brevetabilité des logiciels, à l'ordre du jour du Conseil Compétitivité des 10 et 11 novembre prochains. On connaît les dérives de types divers auxquelles aboutit l'adoption de brevets pour les logiciels, le Parlement européen venant d'ailleurs de légiférer en ce sens.
Nous avons
donc des dérives économiques. En effet, contrairement au
domaine industriel traditionnel, le système de brevets dans le
domaine des logiciels tend à réduire l'innovation,
à entraver la concurrence et à freiner la diffusion des
connaissances techniques. Cela ressort d'ailleurs d'une étude du
département d'économie de l'université d'Harvard.
Nous avons également des dérives juridiques puisque le
droit des brevets aboutit, dans le domaine du logiciel, à placer
l'ensemble des auteurs de logiciels en situation de contrefaçon
de brevets et à créer des discriminations entre petites
et grandes entreprises face aux risques de contentieux.
Il y a aussi une dérive politique puisque le fait d'accorder des brevets aux logiciels revient à accorder un monopole de 20 ans sur l'usage de méthodes intellectuelles qui sont partiellement ou totalement automatisables.
Nous avons enfin affaire à des dérives
commerciales puisque l'existence aux Etats-Unis de nombreuses
sociétés je pense notamment à
Microsoft en position dominante dans le domaine du logiciel
pourrait amener ce pays à adopter une position fort
éloignée voire opposée aux objectifs
européens favorisant l'innovation et le développement
économique.
Madame la ministre, lors de sa session au mois de septembre, le Parlement européen adoptait une série d'amendements au projet de directive sur la brevetabilité des logiciels, tel que présenté par la Commission. Ces amendements ont tenu compte de certaines des objections que je viens d'évoquer. Selon certains échos, le Conseil Compétitivité pourrait adopter une position différente, ce qui serait assez mal venu, vous en conviendrez. Madame la ministre, quelle position comptez -vous défendre au nom du gouvernement lors de ce Conseil Compétitivité des 10 et 11 novembre 2003?
Le président: Je n'ai pas voulu vous interrompre car vous êtes un jeune collègue et qu'on apprend en travaillant, mais je vous prierai d'essayer de vous passer de vos notes à l'avenir.Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, que dois-je dire? J'ai répondu à deux questions de collègues il y a exactement deux jours en commission de l'Economie. Je ne sais pas quelle attitude adopter, monsieur le président. J'ai ici toute ma réponse écrite qui comporte cinq pages. Je veux bien la répéter mais je trouve cela inutile.
Pour donner quand même une réponse au
collègue, permettez-moi de répéter de
mémoire ce que j'ai répondu il y a deux jours. Tout
d'abord, cette problématique est à nouveau au devant de
la scène politique suite à un vote au Parlement
européen durant la session du 2 septembre. Le Parlement
européen y a adopté de nombreux amendements
dérogeant largement à la position de la Commission. Je
vous rappelle qu'il s'agissait là d'une procédure en
première lecture et que nous nous dirigeons vers la
procédure en deuxième lecture.
Entre-temps, au niveau
belge, une réunion s'est tenue le 23 octobre pour étudier
les aspects techniques à laquelle des fonctionnaires de mon SPF
étaient présents. Durant cette réunion, la
Commission a fait le compte rendu de ce qui s'est passé. Elle a
divisé les amendements en quatre catégories. Je
synthétise afin de ne pas vous ennuyer: la Commission trouve
qu'environ un quart de ces amendements sont inacceptables ou
inexécutables. Une discussion a eu lieu pas
politique car ce n'était pas à l'ordre du
jour sur la position que doivent suivre les Etats membres.
La Belgique n'a pas pris position au sein de ce groupe de travail.
A 15
heures, je participe à une réunion de préparation
au Conseil de compétitivité du 10 novembre. De
façon informelle, afin de pouvoir me préparer à
votre question, j'ai pris mes informations; il paraîtrait que la
question ne soit pas à l'ordre du jour de lundi pour
décision politique. Mais je peux déjà vous
signaler que mon prédécesseur, M. Charles Picqué,
a pris position l'année dernière sur la question: en
résumé, notre pays essaierait de trouver un
équilibre en la matière.
A mon avis, c'est la bonne voie:
il conviendrait de trouver un équilibre entre, d'une part, une
rémunération des chercheurs et des développeurs de
logiciels, et, d'autre part, une accessibilité pour les
utilisateurs. Ce n'est pas une innovation: en réalité, il
existe une forme de jurisprudence du bureau des brevets datant du
milieu des années 1980, entre autres par l'arrêt Vicom.
Mais je vous donne raison sur le fait qu'il faut éviter à nos PME de souffrir du brevetage de ces logiciels et d'empêcher tout utilisateur d'y avoir accès. Nous rechercherons donc une position équilibrée, ce qui correspond en fait à la continuité de la position décidée dans le passé.
Eric Massin (PS): Monsieur le président, je serai assez bref. Je remercie Mme la ministre pour sa réponse. Je tiens seulement à préciser que l'Office européen des brevets s'est fait légèrement tancer par le Parlement européen en ce sens que le parlement souhaite disposer d'un contrôle. En effet, la jurisprudence de cet office va dans le même sens que ce qui se pratique pour le moment aux Etats- Unis, c'est-à-dire à l'encontre de toute une série d'amendements adoptés par le Parlement européen. D'autre part, il est aussi prévu la possibilité de breveter les innovations réalisées au moyen de logiciels, sans pour autant en arriver à breveter le logiciel en tant que tel. Il s'agit quand même de moyens intellectuels développés et d'algorithmes mathématiques qui, à mon sens, appartiennent au domaine public et n'ont donc pas à faire l'objet d'un brevetage ni dès lors d'une privatisation.