Jonas Maebe schrijft aan de leden van het Europees Parlement over de richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten:
Zoals u wellicht weet, wordt er momenteel een richtlijn ivm de bescherming van intellectuele eigendomsrechten (COM(2003)46) door het Europees Parlement geleid door Mevr. Fourtou MEP. Hoewel wij als FFII een groot voorstander zijn van een degelijke bescherming en een effectieve afdwinging van dergelijke rechten, in het bijzonder dan van het auteursrecht, gaat volgens ons het huidige compromis-voorstel van Mevr. Fourtou, de Commissie en de Raad veel verder dan wat men redelijke bescherming kan noemen.
Een aantal zeer belangrijke problemen met het huidige voorstel:
1. De reikwijdte van de richtlijn is te breed: hij zou beperkt moeten worden tot kwaadwillige inbreuken op commerciële schaal. Uiteraard moeten andere inbreuken eveneens strafbaar zijn, maar dat is ook nu reeds het geval. De grote middelen die door de richtlijn ter beschikking gesteld worden aan vervolgers, zijn niet in verhouding tot de misdaad die begaan wordt door b.v. iemand die thuis een muziekbestand illegaal van het Internet afhaalt. Deze mensen blootstellen aan exact dezelfde soort vervolging en straffen als mensen die op grote schaal illegaal gekopieerde of nagemaakte producten verkopen, is niet-proportioneel.
2. Bepaalde intellectuele eigendomsrechten zouden in hun geheel uit de richtlijn gehaald moeten worden, zoals patenten. In het geval van b.v. patenten is er immers geen nood aan dergelijke zware middelen. Bovendien, indien de softwarepatenten erdoor zouden komen, zou dit leiden tot het criminaliseren van de publicatie van volledig zelf-geschreven programma's indien zij een inbreuk maken op een softwarepatent.
3. Er staat geen definitie van "intellectueel eigendom" in de richtlijn, hoewel de richtlijn over alle typen van intellectueel eigendom handelt. Aangezien de verschillende EU-lidstaten niet allemaal dezelfde definitie voor deze term hanteren, zorgt dit voor onduidelijkheden wat betreft het toepassingsgebied.
4. Het voorstel staat toe dat bevelschriften tot huiszoeking afgeleverd worden aan privé-instanties (b.v. mediabedrijven). Deze praktijk is gekend als "Anton Piller"-bevelschriften of "saisi-contrefaçon" en bestaat momenteel enkel in Engeland en Frankrijk, voor gebruik in uitzonderlijke gevallen. Ook hier maakt de richtlijn geen onderscheid tussen inbreuken op commerciële schaal en deze gepleegd in de privésfeer. Verder kan men zich de vraag stellen of het aanvaardbaar is om in een rechtstaat dergelijke mogelijkheden aan privé-instanties toe te kennen.
5. De computers en andere apparatuur van Internet Providers (ISP's) kunnen in beslag genomen worden zonder enige hoorzitting, en dit zelfs wanneer een rechthebbende alleen maar *vermoedt* dat klanten van deze ISP inbreuken gepleegd hebben op deze richtlijn. De ISP moet pas na de inbeslagname op de hoogte gebracht worden van de beschuldigingen, en kan zijn apparatuur tot 31 dagen kwijt zijn zonder dat een procedure ten gronde ingesteld wordt.
6. Het voorstel voert zgn. Mareva-bevelschriften in, die momenteel enkel in Engeland bestaan. Deze laten eigenaars van intellectuele eigendomsrechten toe de bankrekeningen en andere bezittingen van een beklaagde te laten bevriezen, nog vóór deze laatste gehoord is door een rechtbank. Het principe van de onschuld van de beklaagde wordt hier dus sterk bedreigd, en in deze mogelijkheid schuilt ook een zeer groot gevaar voor misbruiken.
7. Richtlijnen van dergelijk groot belang en met zo'n verstrekkende gevolgen moeten voldoende besproken worden en behandelt worden door de hele EU, ipv door een eerste lezing gejaagd te worden zoals nu het geval is.
De non-profit belangenorganisatie die zich vooral met deze richtlijn bezighoudt, is FIPR (Foundation for Information Policy Research). Hun analyse van de situatie (zowel een politieke samenvatting, als een overzicht van de technische details) kan u vinden op hun website. Zij bespreken de gevaren voor de eengemaakte markt, de consument, de vrije concurrentie, cultuur, privacy etc.
Misschien nog een interessante wetenswaardigheid: verschillende van de bedrijven die het met ons oneens zijn in het debat omtrent de softwarepatenten, staan in deze zaak aan onze kant. De grote telecommunicatiebedrijven in het bijzonder zijn absoluut niet te vinden voor het huidige voorstel.