Voorlopig standpunt EP-lid Willy De Clercq (VLD) i.v.m. softwarepatenten

We hebben dit probleem uitgebreid gediscussieerd in het VLD-overleg vorige week in Straatsburg.

We werken thans een gemeenschappelijk standpunt uit dat er wellicht zal op neerkomen dat we voorstander zijn van een zeer beperkte patenteringsmogelijkheid voor software (nog beperkter dan hetgeen in de Commissie JURI van het EP is gestemd) en dat er op neerkomt dat enkel wanneer er sprake is van een industriële nieuwheid zoals dit voor een patent noodzakelijk is, patentering moet mogelijk zijn, met dien verstande dat voor software dit pas werkbaar is wanneer dit op een "drager" is gevat i.e. computer of elk ander elektronisch apparaat).

Dit standpunt is nog niet definitief, aangezien het onderwerp ook nog zal besproken worden in de Europese Liberale Fractie eind augustus, met het oog op de plenaire stemming van begin september. Meer uitleg en motivering volgt nog. Dit zou ook in de lijn zijn met de gangbare praktijk in het EPO te Munchen. Zeker geen Amerikaanse toestanden dus.

Bedenkingen bij dit standpunt

  • Het is onduidelijk. Wat is een beperkte patenteerbaarheid? Wat wordt precies verstaan onder industriële nieuwheid?
  • Volgens de tekst wordt alle "vernieuwende" software patenteerbaar. De drager-voorwaarde is triviaal: alle software moet per definitie op een drager gevat zijn vooraleer ze uitgevoerd kan worden.
  • De huidige werking van het EPO (Europees Octrooibureau) vertoont grote gelijkenissen met de "Amerikaanse toestanden". De grote hoeveelheid triviale softwarepatenten in de EU bewijst dit duidelijk. Als het EPO goed zou functioneren was er getrouw aan de Europese Octrooiconventie (art. 52) nooit één patent op software toegekend.
  • Waarom softwarepatenten invoeren als 94% van de bedrijven dit niet wil en een grote meerderheid van de bevolking tegen is?