Mr. ir. R.B. Bakels van het Centrum voor Intellectueel Eigendomsrecht
(Universiteit Utrecht) heeft vandaag een kort document verspreid waarin hij 10 mythes over softwareoctrooien ontkracht. Als auteur van
het JURI 107 rapport
over softwareoctrooien voor het Europees Parlement (samen met prof.
Hugenholtz) is hij een zeer gerespecteerd deskundige op dit gebied.
"De richtlijn gaat helemaal niet over gewone software, maar alleen
over mobiele telefoons, computergestuurde wasmachines en dergelijke"
Werkelijkheid is dat het vereiste van een technische
bijdrage boterzacht is, vooral ook omdat er uitdrukkelijk voor
gekozen wordt om niet expliciet te definiëren wat
techniek hier betekent. Het memorandum bij het voorstel spreekt
zichzelf ook tegen door te beginnen over de grootte en de belangen van
de Europese software-industrie. Dan gaat het dus toch over software in
het algemeen, en niet alleen over die mobieltjes!
"De richtlijn bevordert het concurrentievermogen van Europa"
In werkelijkheid worden Europese softwareoctrooien, ook nu al,
voornamelijk door Amerikaanse bedrijven aangevraagd. Voor octrooirecht
geldt op grond van internationale verdragen [Unieverdrag van Parijs
(1883), TRIPs (1995)] het assimilatiebeginsel , dat overheden
verplicht voor buitenlanders dezelfde beschermingsmogelijkheden te
bieden als voor eigen onderdanen. Overigens kunnen op grond van
datzelfde beginsel Europese bedrijven ook nu al Amerikaanse
softwareoctrooien aanvragen. Niet voor niets hadden de Amerikanen grote
bezwaren tegen de amendementen van het Europees Parlement.
"Softwareoctrooien zijn noodzakelijk omdat auteursrecht geen
ideeën beschermt"
Ook octrooirecht is er niet voor om ideeën te beschermen, tenzij
deze het karakter hebben van uitvindingen. In de praktijk blijken juist
softwareoctrooien misbruikt te worden om pure ideeën te
beschermen. Zo wordt met een betrekkelijk geringe inspanning een heel
brede bescherming verkregen, commercieel aantrekkelijk, maar
maatschappelijk funest.
"Octrooien zijn goed voor het MKB"
Deze hardnekkige mythe wordt gevoed doordat er inderdaad enkele
spectaculaire succesverhalen zijn. Dit zijn echter uitzonderingen die
de regel bevestigen dat octrooien juist bij uitstek grote concerns in
de kaart spelen. Zij lobbyen dan ook vooral voor de richtlijn (in haar
oorspronkelijke vorm).
"De richtlijn codificeert bestendige rechtspraak"
Werkelijkheid is dat de rechtspraak nog steeds zoekende is naar een
goed criterium om het kaf van het koren te scheiden. Als er iets wordt
gecodificeerd is dat hooguit een momentopname (van gisteren ).
"Consultaties pleiten vóór softwareoctrooien"
Integendeel. Vele raadplegingen in diverse landen tonen juist
consistent aan dat er géén consensus bestaat. De
Commissie weegt de mening van (enkele) grote bedrijven zwaarder dan die
van (vele) kleine bedrijven en komt zo tot een voorspelbare, maar
volstrekt onverantwoorde uitkomst. De EuroLinux beweging moet heel
serieus worden genomen, om vele redenen.
"Het interoperabiliteitsartikel behoeft geen amendering"
Zonder amendering is er grote kans, dat octrooien zullen worden ingezet
om koppelingen tussen software van verschillende leveranciers te
frustreren. Open standaards en open netwerken zijn essentieel voor
ICT kijk naar Internet. Gesloten standaards kunnen door
zogenaamde netwerkeffecten snel tot overmatige monopolies leiden.
Mededingingsrecht biedt hier structureel geen oplossing: dan wordt de
brandveiligheid als het ware afgemeten aan de kwaliteit van de
brandweer.
"Octrooibeleid is innovatiebeleid"
Overheden evenzeer als bedrijven meten hun innovativiteit graag af aan
de aantallen verleende octrooien. Bovendien: octrooien zijn voor een
overheid goedkoop, wellicht zelfs winstgevend. Opmerkelijk genoeg
rijzen vooral bij de Amerikanen grote twijfels aan het functioneren van
het octrooisysteem. Dat is daar aan het ontaarden tot een lawyers
paradise dat nauwelijks meer zijn belofte waarmaakt de innovatie te
bevorderen. Daarom hield de Federal Trade Commission (een soort Nma
maar met bovendien een specifieke missie ten aanzien van
consumentenbelangen) daar in 2002 een groot aantal hearings, en voerde
de National Academy of Sciences onlangs wederom een diepgaande studie
uit.
"Namaak moet zo veel mogelijk bestreden worden"
Een breinbreker voor iedere beginnende jurist, maar de werkelijkheid is
dat concurrentie en innovatie juist bevorderd worden als bedrijven
elkaar - tot op zekere hoogte - kunnen imiteren. Daarom dient een
overheid een afgewogen pakket aan te bieden van juridische
beschermingsmogelijkheden voor creatieve prestaties, en zich te hoeden
voor een te ver doorschieten van het octrooirecht.
"De richtlijn voorkomt business method octrooien"
Nee, het werkingsgebied van de richtlijn beperkt zich tot computers en dergelijke zodat juist de zeer bezwaarlijke
abstracte "business methods" nog als vanouds geoctrooieerd kunnen worden.
Conclusie
Het richtlijnvoorstel is juridisch broddelwerk van de Commissie. Het
heeft er alle schijn van dat zij zich voor het karretje laat spannen
van Microsoft en andere grote bedrijven. Op korte termijn past een
restrictief beleid zoals neergelegd in de amendementen van
het Europarlement. Op langere termijn is een structurele, brede
herziening geboden, want veel van de problemen met softwareoctrooien
gelden ook voor octrooien op andere gebieden zoals een
rapport van het Ministerie van EZ zelf begin 2002 al duidelijk aangaf.