Persbericht Unizo i.v.m. softwarepatenten

Betreft : octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen
Op 20 februari 2002 heeft de Europese Commissie haar voorstel voor een richtlijn betreffende de octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen ingediend. Op 16 en 17 juni e.k. komt deze richtlijn voor in de Commissie Juridische Zaken van het Europees parlement en op 30 juni e.k. in de plenaire vergadering.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft over deze maatregel een standpunt ingenomen in de vergadering van 18-19 september 2002. In zijn conclusie geeft het Comité er de voorkeur aan dat het voorstel van de Commissie grondig wordt herzien. Het Comité is het erover eens dat ook in de softwarebranche nagedacht moet worden over de rechtsbescherming van programma’s. De vraag die het Comité zich stelt is echter of deze maatregel daarvoor de meest geschikte is.

Unizo sluit zich aan bij de kritiek van het Economisch en Sociaal Comité op het voorstel.
De Commissie legt nergens uit hoe dit octrooi programmaontwikkelaars beter tegen kopiëren beschermt dan het auteursrecht. Ook ontbreekt iedere analyse waaruit zou blijken dat octrooien voor in computers geïmplementeerde uitvindingen de KMO en micro-ondernemingen voordelen zouden bieden. Tot op heden kon de softwarebranche in Europa tot bloei komen onder de paraplu van het auteursrecht, dat dus geen investeringsbelemmering bleek te vormen. Ook kunnen octrooien in deze branche monopolistische posities versterken.

Minstens dient men in de richtlijn voldoende zekerheden in te bouwen zodat de bescherming die de richtlijn biedt beperkt blijft tot strict technische software-oplossingen en zodat economische gebruiken en handelsmethodes hiervan uitdrukkelijk uitgesloten worden. Dit is een minimale vereiste om deze snel ontwikkelende branche zich verder te laten plooien, ook tot voordeel van de gebruikers. Hiermee pleit Unizo niet voor gratis maar wel voor betaalbare software. In deze sector moet dagelijks geïnvesteerd worden en dit wordt onmogelijk gemaakt voor de KMO door het uitbreiden van de octrooimogelijkheid tot de sfeer van de intellectuele eigendom en toepassingen van algemeen economische aard.

Het is duidelijk dat software verschilt van industriële producten, die uitstekend door een octrooi beschermd kunnen worden. Software is geen uniek product maar bouwt voort op vroegere ideeën. Nieuwe ontwikkelingen door KMO’s zouden door de octrooibescherming (nagenoeg) onmogelijk gemaakt worden. Een onderzoek naar de moeilijkheden en gevolgen voor KMO’s ontbreekt in de analyse voorafgaande aan het voorstel tot richtlijn. Buffers om eventuele misbruiken tegen te gaan, zijn niet ingebouwd. Het effect van deze maatregel op de KMO’s moet vooraf grondig wordt onderzocht.

Het debat over deze problematiek in Europa is duidelijk nog niet afgerond. Unizo pleit voor verder grondig onderzoek gelet op de verregaande economische implicaties van deze maatregel op de KMO in Europa.