Open brief aan het Nederlandse EU-voorzitterschap

Geachte Premier Balkenende
Geachte Minister Brinkhorst
Geachte Staatssecretaris Van Gennip

Het Europa van vandaag is een dynamische unie. De uitbreiding, de Europese grondwet: zowel overheid als burger worden er dagelijks mee geconfronteerd. In tijden van verandering is het heel belangrijk overgangsregelingen strikt te volgen en respectvol om te gaan met de intenties die aan de basis van de aanpassingen liggen.

We zijn er vast van overtuigd dat u deze zorgen deelt. Daarom willen we u graag tijdig op de hoogte brengen van een probleem dat zich voordoet tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap.

Op 18 mei 2004 bereikte de Europese Raad van Ministers een politiek akkoord over de Europese richtlijn over de octrooieerbaarheid van "in computers geïmplementeerde uitvindingen". Het Ierse EU-voorzitterschap slaagde er toen in - na een uitvoerig debat - voldoende lidstaten te verzamelen voor een gekwalificeerde meerderheid.

Normaal gezien wordt deze informele overeenkomst na vertaling en juridische controle van de tekst vrij snel formeel bekrachtigd. Door omstandigheden laat de formele bekrachtiging van het bereikte politiek akkoord in dit geval al lang op zich wachten. Minister Brinkhorst meldde onlangs dat dit op de agenda staat van de Raadsformatie concurrentievermogen van 25 november aanstaande.

Zoals u weet heeft een politiek akkoord geen enkele wettelijke waarde. Het is een soort van informeel akkoord om bij een volgende EU-ministerraad een dossier zonder uitvoerige discussie officieel goed te keuren. Pas op dat moment krijgt het standpunt van de Raad officieel gestalte. Dat is onder normale omstandigheden geen probleem: zowel de lidstaten als de stemverhoudingen zijn gelijk bij de eigenlijke discussie en de formele goedkeuring.

Op 25 november 2004 zal die continuïteit met betrekking tot het politiek akkoord van 18 mei 2004 er echter niet meer zijn. Sinds 1 november 2004 is het toetredingsverdrag van toepassing, met als gevolg dat de stemgewichten van de lidstaten tijdens EU-ministerraden drastisch gewijzigd zijn. Concreet betekent dit dat de gekwalificeerde meerderheid van mei 2004 vandaag niet meer bestaat.

De gekwalificeerde meerderheid van mei 2004 bestond uit 89 voor-stemmen (met een noodzakelijk minimum van 88). Met de andere stemverhoudingen vandaag zou bij dezelfde stemming 216 stemmen gehaald worden, waar er 232 nodig zijn om een van gekwalificeerde meerderheid te kunnen spreken. (Een precieze berekening vindt u in de bijlage.)

Het mag duidelijk zijn dat de resultaten van de vorige stemming vandaag onvoldoende zijn om van een gekwalificeerde meerderheid te kunnen spreken. Op 25 november moet bij een eventuele goedkeuring immers rekening gehouden worden met het dan geldende wettelijke kader, inclusief passende stemverhoudingen. Daarom is opnieuw stemmen (rekening houdend met het toetredingsverdrag) de enige goede oplossing om de gewijzigde omstandigheden gepast op te vangen.

In uw rol als voorzitter van de EU rekenen we op u om een dergelijke nieuwe stemprocedure op de agenda te plaatsen van de volgende raadsformatie concurrentiebeleid. De Europese democratie zou ernstig geschaad worden als de stemming van mei 2004 als alibi gebruikt wordt om vandaag een voorstel goed te keuren. Dat zou funest zijn voor het geloof van de burger in een behoorlijk bestuur en een toestand van rechtsonzekerheid scheppen, met alle mogelijke gevaren vandien.

Europa verdient een transparante besluitvorming, zeker in deze tijden van verandering. We rekenen op u om dit waar te maken.

Met de meeste hoogachting


Dieter Van Uytvanck
in naam van FFII, Vrijschrift en meer dan 360.000 bezorgde Europeanen